Grafische industrie in cijfers
18 december 2017
December is bij uitstek de maand van ranglijstjes en statistieken. Wist u bijvoorbeeld nog dat Ed Sheeran een jaarrecord van 15 weken op nummer 1 stond in de Vlaamse Ultratop 50 met Shape of you? Of dat het KMI op 16 oktober in Ukkel de laattijdigste zomerdag aller tijden registreerde, met een maximumtemperatuur van 25,7 graden? Op de drempel van 2018 duikt Grafisch Nieuws liever in de getallen en percentages die ons meer over de grafische industrie kunnen vertellen. Hoe staan we er voor, wat mogen we verwachten – en hoe speel je daar op in?
Over 2016 kromp onze markt met -4,7 %, de eerste helft van dit jaar met -2 %, de tewerkstelling daalt reeds jaren en de concurrentiekracht wordt aangetast door diverse Europese landen. Bovendien zijn wij binnen de schoot van het VBO de enige sector met negatieve cijfers.” Dat is in het kort de toestand in de branche, zoals die eind september door Febelgra werd geschetst in haar pleidooi voor ‘een realistische loonsverhoging’ tijdens de sociale onderhandelingen.
Inderdaad valt de grafische industrie uit de toon in het conjunctuurbericht dat koepelorganisatie VBO halverwege dit jaar publiceerde, maar toch niet helemaal alleen: terwijl 48 % van de ondervraagde sectoren de activiteit in de eerste zes maanden van 2017 had zien stijgen en 33 % een stabilisatie noteerde, meldde slechts 19 % een daling. “In deze laatste groep vinden we de handel, die de omzet door de aanslagen zag teruglopen, en de grafische industrie, die zich aan het aanpassen is aan de digitalisering. Een andere sector in deze groep is de textielsector, waarvoor het Verenigd Koninkrijk de derde belangrijkste afzetmarkt is (12,4 % van de Belgische export). Die sector heeft de impact van de Brexit dan ook gevoeld, met name door de verzwakking van het pond, die export in euro duurder maakt.”
Gematigd optimisme
Het VBO constateert bovendien optimisme in alle Belgische bedrijfstakken die het vertegenwoordigd: “Wat de vooruitzichten voor de komende zes maanden betreft, is het de eerste keer in zes jaar dat geen enkele ondervraagde sector een daling van zijn activiteit verwacht. 33 % van de sectoren verwacht een verbetering van de activiteit in de komende zes maanden en 67 % een stabilisatie.” In die laatste categorie bevinden zich 14 van de 21 sectoren, waaronder ook de grafische industrie en de papierfabrikanten.
“De vooruitzichten van onze sectoren over de economische bedrijvigheid in de komende maanden geven zeker aanleiding tot een gematigd optimisme. In 2017 kan een groei van 1,8 % worden verwacht, zoals het VBO zes maanden geleden had voorspeld”, stelt het VBO. “Als de externe risico’s die te maken hebben met de onzekerheid over de brexit en de protectionistische maatregelen van Trump beperkt blijven, menen we dat de jaar-opjaar groei in 2018 zou kunnen oplopen tot 2 %.”
Europees perspectief
In vergelijking met de nationale bedrijfstakken behoort de grafische branche dus kennelijk tot de achterhoede als het om de economische prestaties gaat. Het Intergraf Economic Report 2017 zet die prestaties in een breder perspectief door de grafische industrie in 28 Europese landen (EU-28) onderling te vergelijken. Als koepelorganisatie van de grafische federaties in die landen beschikt Intergraf over het laatste cijfermateriaal waarmee een interessant beeld van de internationale verhoudingen ontstaat.
Het rapport schetst eerst de economische situatie in Europa. De groei van het Bruto Binnenlands Product (BBP) bedroeg in 2016 in de EU-28 gemiddeld 1,9 %, met uitschieters tot wel 4,9 % in Roemenië en slechts 0,3 % in Griekenland. België staat op deze ranglijst op een 23e plek, met 1,2 %. In de daarop volgende grafiek prijkt ons land echter weinig fier bovenaan met een inflatiecijfer van 1,7 %, ruim boven het EU-28 gemiddelde van 0,3 %. Intergraf is – net als het VBO – positief gestemd: het herstel van de economie in Europa zal zich naar verwachting in 2017 en 2018 voortzetten en voor het eerst in tien jaar zal dat ook in elk van de EU landen het geval zijn. De groei van het BBP zal voor 2017 en 2018 gemiddeld 1,8 % bedragen, zo luidt de voorspelling.
Lichtpuntje
Gaat de grafische industrie van die opleving in de economie profiteren? Het staat wel vast dat de bedrijfstak de afgelopen jaren hard is geraakt. Terwijl de industriële productie in Europa tussen 2010 en 2016 met gemiddeld 5,6 % toenam, kreeg de drukwerksector juist een krimp van 13,5 % te verduren. Toch laat de grafiek met betrekking tot de Industriële Productie Index ook een lichtpuntje zien: de index voor de grafische industrie is in 2016 toegenomen in vergelijking met 2015, terwijl die voor de algehele industrie in die periode juist een daling liet zien. (Al moet daarbij worden aangetekend dat de index zich desondanks nog altijd onder het niveau van de algehele industrie bevindt.)
Omzet en omvang
Op Europees niveau zag de grafische industrie tussen 2000 en 2014 de omzet dalen van ruim 95 miljard euro naar zo’n 79 miljard euro. Het aantal bedrijven kromp van 125.000 in 2000, via een piek in 2007 met ruim 135.000, naar nog 119.000 ondernemingen in 2014. Er werkten in 2014 nog zo’n 630.000 mensen, terwijl dat er in 2000 960.000 waren.
In de (vrij summiere) beschrijving van de toestand in België in het Intergraf 2017-rapport valt bijvoorbeeld te lezen dat het aantal grafische bedrijven hier tussen 2008 en 2015 met gemiddeld 5,81 % afnam van 1.470 tot 905, terwijl 2016 eindigde met 889 bedrijven – een krimp van nog slechts 1,73 %. Het aantal faillissementen neemt af, maar ligt toch nog hoog in verhouding tot het totaal aantal actieve bedrijven in de sector: 59 in 2014, 54 in 2015 en 49 in 2016. “De consolidatie in de Belgische markt duurt nog voort maar cijfers tonen aan dat de grootste gevolgen van de crises (2008 en 2011) achter ons liggen. De structurele problemen blijven ook de komende jaren hun tol eisen, maar we verwachten dat gevolgen daarvan een meer gematigd karakter zullen hebben.”
Grote verschillen
De onderlinge verschillen binnen grafisch Europa zijn groot. In 2014 genereerden Duitsland, het Verenigd Koninkrijk (VK) en Italië de grootste omzetten. De omzet van de drukkerijen in Duitsland bedroeg 18 miljard euro, en dat was het dubbele van heel Frankrijk, dat op de vierde plaats in deze ranglijst staat. Tegelijkertijd heeft Frankrijk de meeste grafische bedrijven van heel Europa, namelijk ruim 21.000, en dat is bijna het dubbele van het aantal in Duitsland (11.000). Omgekeerd telt de Duitse grafische industrie dan weer zo’n 138.000 medewerkers – meer dan het dubbele van het aantal in Frankrijk.
Zo’n 95 % van alle grafische bedrijven in Europa heeft minder dan 20 mensen in dienst en behoort dus tot de categorie KMO. Deze bedrijven zijn samen goed voor de helft van alle omzet in de Europese grafische industrie. Minder dan 1 % van alle bedrijven (effectief ongeveer 90 ondernemingen in Europa) telt meer dan 250 medewerkers; zij zijn samen toch goed voor 19 % van de totale omzet in Europa.
Marktaandelen
Het Intergraf-rapport brengt ook in kaart waarmee en waar de industrie haar geld verdient. In 2015 werd er in de Europese Unie voor een waarde van zo’n 55 miljard euro aan drukwerk geproduceerd. Ter vergelijking: in 2008 was dit nog 68 miljard euro. Nadat dit bedrag in 2010 met maar liefst 13,4 % kelderde, treedt er nu voorzichtig een stabilisatie op. De belangrijkste markten worden gevormd door advertentiedrukwerk (27 %, ofwel zo’n 11,5 miljard euro), boeken (18 %, 7,7 miljard euro), etiketten (15 %, 6 miljard euro), tijdschriften (12 %, 5 miljard euro) en kranten (7 %, 3 miljard euro).
Import en export
Dat drukwerk gebruikt Europa niet allemaal zelf. In 2016 exporteerde de EU voor 5,6 miljard aan gedrukte producten naar landen buiten de EU, en wel met name naar Zwitserland (19%) en de VS (15%). Van alle export betrof 44 % boeken. Daar tegenover staat dat de EU voor 3,1 miljard euro aan drukwerk importeerde van buiten de EU, waarvan ruim de helft ook weer uit boeken bestaat. Ongeveer een derde van alle import is afkomstig uit China en nog eens een derde is gemaakt in de VS.
Export is belangrijk voor grafisch België. In 2016 werd er 3,6 % meer uitgevoerd, terwijl de import met 3 % afnam. De handelsbalans in de sector vertoonde in 2016, met bijna 983 miljoen euro aan geëxporteerde grafische producten en zo’n 735 miljoen euro aan import, dan ook een surplus van ruim 248 miljoen euro (in 2015 was dat nog 203 miljoen). Te r vergelijking: Duitsland, dat als grootste exporteur van drukwerk in de EU geldt, tekende in 2016 een handelsoverschot van liefst 1,6 miljard euro op, terwijl het VK een goede tweede vormde met 1,2 miljard aan surplus. Aan de andere kant van het spectrum staan Oostenrijk en Frankrijk: zij zijn de grootste importeurs van buitenlands drukwerk en noteren daardoor een grafisch handelstekort van respectievelijk 460 en 440 miljoen euro.
Handelspartners China en VS
Steeds meer naar Europa geïmporteerd drukwerk is afkomstig uit China: in 2016 goed voor 958 miljoen euro. Weliswaar lijkt de import in vergelijking met bijvoorbeeld 2012 en 2015 wat af te nemen, maar toch is de omvang in de tien jaar sinds 2006 met 50 procent gegroeid. Er worden met name boeken (44%) uit China gehaald, gevolgd door ansichtkaarten (23%) en kleurplaatboeken (12%). Tot de grootste Europese importeurs vanuit China behoren het VK (42%), Duitsland (14%) en ook Nederland (8%). België neemt zo’n 5 % voor haar rekening.
Ook vanuit de VS importeert de EU grote hoeveelheden drukwerk – voor in totaal ruim 1 miljard euro (waarvan 74 % boeken betreft, met 9 % aan magazines op een tweede plaats). De export naar de VS blijft daarbij achter, wat in een Europees grafisch handelstekort van 160 miljoen euro resulteert. Overigens doet België dat beter, met een surplus van zo’n 15 miljoen euro, terwijl Nederland de op een-na-grootste handelspartner van de VS is met een tekort van zo’n 75 miljoen euro.
Druktechniek verandert
De marktomstandigheden blijven aan verandering onderhevig, maar Intergraf verwacht de komende jaren toch een zekere stabilisatie. De dalende drukvolumes zorgen wel een voor verschuiving in de toegepaste druktechnieken. In Europa is flexo de belangrijkste techniek: in 2016 groeide de totale waarde van flexo-drukwerk naar 38 miljard euro, met name dankzij de brede toepassing in labels en verpakkingen en op golfkarton. Voor 2021 zet die groei door richting de 42 miljard euro. Vellenoffset zag in 2016 juist een krimp ten opzichte van 2015 met 0,5 % naar 32 miljard euro – en dat zal in 2021 nog zo’n 30 miljard euro zijn.
Ondertussen zijn digitale druktechnieken aan een opmars bezig: de toner- en inkjetgebaseerde persen waren in 2016 gezamenlijk goed voor drukwerk ter waarde van 26 miljard euro. Marktonderzoek laat zien dat de komende jaren met name inkjet zal blijven groeien, terwijl het belang van toner iets gaat afnemen.
Investeren in inkjet
Researchers van Smithers Pira verwachten dat digitale druktechnieken de komende jaren marktaandeel op offset zullen blijven veroveren. In hun rapport ‘The Future of Digital vs Offset Printing to 2022’ stellen de marktonderzoekers dat ‘digitaal drukken’ (toner en inkjet) in 2017 goed is voor 2,9 procent van het totale drukwerkvolume wereldwijd. Tegelijkertijd neemt het al 16,2 procent van de totale waarde van dat volume voor haar rekening. Naar verwachting zal over vijf jaar 3,9 procent van het drukwerkvolume van digitale persen rollen, terwijl dat vijf jaar geleden nog 2,1 procent was.
Deze trends vertalen zich natuurlijk ook naar het investeringsbeleid van grafische bedrijven. In 2016 werd er voor in totaal 4,42 miljard euro geïnvesteerd in nieuwe persen. Inkjetpersen namen daarvan 21 % voor hun rekening en tonergebaseerde systemen nog eens 11 %. Ze evenaren daarmee gezamenlijk bijna het aandeel van de vellenoffsetpersen – het grootste segment met 33 %.
Intergraf voorziet voor de periode 2016-2021 dat er over het algemeen minder wordt geïnvesteerd. De handel in offsetpersen zal verder terugvallen (met name in coldset rotatieoffsetpersen wordt een daling van jaarlijks 4 % verwacht). Ondertussen zullen er echter wel degelijk meer inkjetpersen worden gekocht: met een jaarlijkse stijging van 3 % komen de investeringen op dat gebied in 2021 uit op 1,1 miljard euro.
Veel drukkerijen staan voor grote uitdagingen, stelt Intergraf in haar conclusie. Hoewel sommige bedrijven er ook de afgelopen jaren in zijn geslaagd succes te boeken, zal de veranderende vraag naar drukwerk ook de komende jaren weer hoge eisen stellen aan het aanpassingsvermogen van elke onderneming. Zij die goed inspelen op groeimarkten – zowelin verpakkingen als in digitale druk – zullen tot de uiteindelijke winnaars behoren. Op naar 2018!
Ed Boogaard
Investeren in mensen
Bij alle verandering die de bedrijfstak ondergaat, spelen naast de keuzes voor kansrijke markten en optimale technische middelen natuurlijk ook de juiste mensen een belangrijke rol. Opleidingsinstituut Grafoc voorspelde begin dit jaar dat, met de toenemende vergrijzing, ook binnen de printmedia industrie de “war on talent” alleen maar zal toenemen – ‘ondanks de toenemende automatisatie die de tewerkstelling de afgelopen 15 jaar heeft doen afnemen’. “De trend die we sinds eind 2015 noteren is die van een stijgende vraag naar nieuwe medewerkers, ter vervanging van oudere werknemers die op pensioen gaan en/of het herstel/aantrekken van de economie. Algemeen kunnen we stellen dat het aantal vacatures stijgend is: 348 in 2013, 359 in 2014, 877 in 2015 en 1039 in 2016.”
Bij de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) staat het vak van ‘Drukker’ inmiddels aangeduid als ‘knelpuntberoep’ vanwege een gebrek aan kwalitatief voldoende opgeleide vakmensen. In de periode november 2016 tot oktober 2017 ontving VDAB in totaal 144 vacatures voor een (conventionele) drukker. Eind oktober stonden er nog 30 vacatures open en waren er 447 niet-werkende werkzoekenden (NWWZ) voor beschikbaar. Datzelfde jaar ontving VDAB 47 vacatures voor een ‘digitaal drukker’ en daarvan waren er eind oktober nog 9 onvervuld, terwijl er 94 mogelijke NWWZ-kandidaten waren.