Groei van de omzet- en winstcijfers

29 maart 2018

In de pagina’s hierna vindt u acht klassementen die evenveel momentopnames van de grafische sector vormen. Het eerste klassement is zoals gewoonlijk gebaseerd op het omzetcijfer, of als dat ontbreekt op de bruto marge.

  • Tony Coenjaerts

Kleine bedrijven, die toch de meerderheid in de grafische sector uitmaken, zijn niet verplicht om hun omzetcijfer te publiceren. Ze passen die vrijheid echter niet altijd even consequent toe. Door bijvoorbeeld geen omzetcijfer te geven, wanneer ze dat het boekjaar voordien wel gedaan hadden – of omgekeerd. Daardoor zagen we ons enkele keren gedwongen om, in een poging om de zaken te vergelijken, voor het boekjaar 2015 met de bruto marge te werken, terwijl er voor die periode wel een omzetcijfer beschikbaar was. Een asterisk voor het cijfer van 2016 maakt de lezer duidelijk dat hij met een bruto marge te maken heeft en dat het bedrijf hoger in het klassement had kunnen eindigen als het zijn omzet gepubliceerd had. Een voorbeeld daarvan is EVM Print. Die Brusselse drukkerij die in 2016 in de groep Daneels opgenomen is, is uit onze Top 200 verdwenen hoewel dat bedrijf in 2015 nog een omzetcijfer van 9 miljoen euro opgaf. Voor 2016 gaf EVM Print echter een bruto marge van 809.000 euro op en dat is te weinig om in dit (papieren) klassement opgenomen te worden.

Omzetcijfer

Er mogen dan al weinig wijzigingen te signaleren zijn in de kopgroep van ons klassement volgens omzet, toch moeten we op de afwezigheid van Printing Partners wijzen. Die volle dochteronderneming van Mediahuis heeft haar boekjaar verlengd omdat ze geïnvesteerd heeft in twee waterloze Cortina-persen van KBA die midden dit jaar in bedrijf genomen worden. We wijzen ook op de sterke klim van Crown Commercial Belgium (een omzet van 40 miljoen), die enerzijds te verklaren is door de overname van het handelsfonds van Crown Verpakking en anderzijds door de exclusieve distributie van de producten van Crown Packaging Germany. Mercator Press (65 miljoen omzet) heeft bij het begin van dit boekjaar een Manroland van 80 pagina’s die verschillende producten kan drukken, in gebruik genomen. Daarnaast doet ook de groep Vlan haar intrede in onze top 10. Die evolutie is echter een zuiver technische kwestie als gevolg van een vereenvoudiging van de exploitatiestructuren binnen de groep Rossel: de groep Vlan heeft niet minder dan zes bedrijven geabsorbeerd en daarnaast ook nog het handelsfonds van Editions Urbaines overgenomen. Algemeen beschouwd echter heeft 60 % van de bedrijven in onze Top 500 hun omzetcijfer of hun bruto marge verhoogd in vergelijking met het vorige boekjaar.

Europese richtlijn

De hoogste bruto marge in ons klassement vinden we bij P. Van De Velde (5,8 miljoen), een kartonnagebedrijf uit Wetteren dat in september laatstleden het Nederlandse bedrijf Koninklijke Schut heeft overgenomen. Die overname en de fabriek die P. Van De Velde al in Polen bezit, legt de basis van een groep die een omzet van 65 miljoen euro moet halen. Van het éne jaar op het andere is de bruto marge van P. Van De Velde meer dan verdubbeld. Dat is echter hoofdzakelijk een boekhoudkundige prestatie die voortvloeit uit de wijziging die Richtlijn 2013/34/EU ingevoerd heeft en waardoor buitengewone winsten niet meer apart in de jaarrekening opgenomen mogen worden. Buitengewone winsten moeten nu, afhankelijk van de aard ervan, als exploitatieresultaat of als financieel resultaat geregistreerd worden. Daaruit volgt ook een aanpassing van het schema waarin de jaarresultaten voorgesteld worden. Zulke buitengewone winsten die nu tot ‘niet-recurrente exploitatieresultaten’ omgedoopt zijn, worden nu bovenaan in de resultatenrekening opgenomen zodat ze niet alleen de bruto marge maar ook het exploitatieresultaat beïnvloeden.

Op de tweede plaats in onze tabel met de bruto marges staat Kliemo (3,9 miljoen). Die drukkerij tegen de Belgisch-Duitse grens verzorgt sinds 2016 voor rekening van Springer Nature, een van de grootste tijdschriftenuitgevers ter wereld, de opslag van het drukwerk en het beheer van de nabestellingen. Voor die opdracht heeft Kliemo een gebouw van 2.000 m2 aangekocht. In 2015 boekte Kliemo een omzet van 7,8 miljoen euro. Beyaert Printing (3,9 miljoen bruto marge) is gespecialiseerd in de grootformaatdruk en de kartonnage, en publiceert nooit een omzetcijfer. Van Genechten Packaging daarentegen (3,8 miljoen bruto marge) publiceerde in 2015 een omzet van 6,4 miljoen. Het bedrijf is een dochter van de gelijknamige groep die in 2016 een geconsolideerde omzet van 452 miljoen euro boekte. Dat was 15 % meer dan in 2015. Die groei was te danken aan de overname in de VS van twee productiesites van de speelgoedproducent Hasbro, die onder andere bekende bordspelen zoals Monopoly of Trivial Pursuit op de markt brengt.

Winsten

De winst van de bedrijven uit onze Top 200 is met 67 % gestegen. Verheugend nieuws is dat. Dat mooie resultaat wordt echter enigszins vertekend door Amcor Flexible Transpac. Dat bedrijf sluit, ondanks de ruime voorzieningen voor een ontslagregeling, het boekjaar met een nettowinst van 42 miljoen euro af – zomaar eventjes 2,3 keer meer dan Verstraete, traditioneel de leider in dit klassement. De prestatie van Amcor is uiteraard kunstmatig en steunt op 54 miljoen financiële inkomsten. Met andere woorden, zonder die inkomsten zou het bedrijf het boekjaar met verlies afgesloten hebben.

De sterkste winstgroei, na die van Amcor Flexible Transpac, zien we bij Autajon Packaging Belgium (+ 6,2 miljoen), maar ook hier weer nadat een meerwaarde van acht miljoen geboekt werd. Ook in dit geval ogen de resultaten mooier dan ze echt zijn en dat is wellicht niet naar de zin van de hoofdaandeelhouder van de groep, Gérard Autajon, die plots in de Panama-papers opdook. Om dat dossier te kunnen sluiten, had de Franse industrieel geen andere optie dan schuldig te pleiten, wat hem een boete van twee miljoen euro opleverde.

Als we abstractie maken van deze twee gevallen, blijft wel het feit dat drie kwart van de bedrijven uit onze Top 200 hun winst hebben zien stijgen en dat de winsten in totaal bijna met een kwart zijn toegenomen.

Het grootste verlies tijdens het boekjaar in kwestie komt op rekening van Peleman Industrie, een onderneming uit de groep Unibind die Guido Peleman in 1976 had opgericht en die in 2016 een waardevermindering heeft moeten boeken nadat een ander bedrijf uit de groep, Peleman Equipment, geabsorbeerd werd. De groep Peleman die beter bekend is onder de naam van zijn bindmachines (Unibind), consolideert zijn rekeningen in Cyprus en is een tiental jaar geleden op de markt van de fotoboeken gekomen toen Steve Jobs een van de producten van de groep koos om de omslagen van de Apple fotoboeken te produceren.

Toegevoegde waarde

Op het vlak van de toegevoegde waarde springen twee bedrijven in het oog – net als de andere jaren overigens. In de eerste plaats Amcor Flexible Transpac (70 miljoen toegevoegde waarde) dat in juni 2016 zijn plannen bekend maakte om de site in Halen te sluiten en meteen 27 miljoen euro opzij zette voor de 224 banen die zo zouden verdwijnen. Op de tweede plaats komt Verstraete IML (69 miljoen toegevoegde waarde), een bedrijf dat ruime winstmarges gewoon is en dat de toekomst met vertrouwen blijft tegemoet zien. Ook al omdat zijn nieuwe aandeelhouder, het Amerikaanse MCC, zich voor 100 % op de etikettenmarkt toelegt en dat is toch de kernactiviteit van het Brusselse bedrijf. Na gesprekken met zijn nieuwe aandeelhouder heeft Verstraete beslist om de nieuwe fabriek die het bedrijf in de VS wou opstarten, in Cincinnati te vestigen. Die vestiging zal half dit jaar operationeel zijn. Brady (24 miljoen toegevoegde waarde) volgt op een respectabele afstand. Tijdens het voorbije boekjaar is het bedrijf wel voor 100 % eigenaar geworden van DPC (11 miljoen omzet), een ander bedrijf van de groep dat in Nijvel gevestigd is en zich gespecialiseerd heeft in de productie van identificatiearmbandjes, zoals die in de medische en de vrijetijdssector gebruikt worden. De groep heeft in Zele nog een andere dochteronderneming, Transposafe, die gespecialiseerd is de verpakking en beveiliging van waardegoederen.

De toegevoegde waarde is een aanduiding voor de waarde die de onderneming creëert en waarmee ze haar productiekosten moet financieren. En daarin wegen de personeelskosten uiteraard het zwaarst door. Wanneer die personeelskosten hoger worden dan de totale productiekosten, zoals het geval is bij Bemis Monceau, krijg je een ernstig probleem. Het bedrijf uit Monceau-sur-Sambre dat zich in de verpakkingsdruk gespecialiseerd heeft, zag zijn omzet en exploitatieresultaat dalen nadat de prijs van enkele grote contracten herzien werd. Dat leidde tot een verlies van bijna twee miljoen euro waardoor het Europese moederbedrijf, Bemis Europe Holdings, verplicht was om een waardevermindering van een miljoen euro op die participatie in te schrijven. Bemis Monceau eindigde vier van de vijf voorbije boekjaren in het rood, maar volgens het bedrijf zou de ontwikkeling van nieuwe producten die trend moeten keren.

Rendement

Op het vlak van het rendement overklast Verstraete IML nog altijd de andere spelers met percentages die je aan het dromen zetten. Twee bedrijven met een eigen kapitaal van meer dan tien miljoen euro tonen een onrustwekkend rendement, maar de problemen zijn niet structureel. Het verlies van Mondi Poperinge (6,4 miljoen) is immers een gevolg van de sluiting van de site in Ghislenghien waarbij 87 ontslagen vielen. Het verlies van de groep Vlan (5,5 miljoen) houdt verband met de hergroepering van activiteiten tijdens het boekjaar.

Bij de grootste investeerders duikt, naast Verstraete IML, Snel Graphics op, een drukkerij uit Vottem (Herstal) met een uitgebreid productaanbod (van folders tot kunstboeken) die haar concurrentiepositie wil verstevigen. In 2016 heeft Snel meer dan vijf miljoen euro geïnvesteerd in twee nieuwe persen, waaronder een met een led UV-groep waarmee de inkt onmiddellijk gedroogd kan worden (het tweede exemplaar van zulk een pers in Europa trouwens). De droogtechniek met leds maakt een elektriciteitsbesparing van 30 % mogelijk en maakt de insteltijden tussen twee opdrachten tot 5 keer korter. EUV Rmqc is een joint-venture (69/31) die de Japanse groep JSR Micro en het onderzoeksinstituut IMEC onlangs opgericht hebben om lichtgevoelige harsen te testen en te produceren.

In 2016 heeft St-Luc Label & Packaging via de familieholding SL Corporate de controle over de Nederlandse etikettendrukker Altrif overgenomen. Dat bedrijf boekt met 90 medewerkers een omzet van 18 miljoen euro. In 2017 werd bij Altrif Label een nieuwe HP Indigo (8000) geïnstalleerd, terwijl het machinepark van de Belgische vestiging in Nazareth met een HP Indigo 20000 uitgebreid werd (de eerste in België overigens). St-Luc heeft daarnaast nog een derde productie-eenheid in Bondues (Noord-Frankrijk). Daardoor komt de geconsolideerde omzet uit op 40 miljoen euro. Illochroma dat in 2011 door het Chinese Hanoeng overgenomen werd, kocht in 2016 de gebouwen van Magna Belpas over, een voormalige leverancier van Ford Genk. Illochroma wil er zo’n tien miljoen euro investeren om zijn capaciteit uit te breiden.

In onze laatste tabel nemen we de exploitatieresultaten op, maar die moeten met de nodige behoedzaamheid geïnterpreteerd worden. Sinds dit boekjaar omvatten die resultaten ook de niet-recurrente winsten en verliezen, d.w.z. de oude ‘buitengewone winsten en verliezen’. Tot 2015 werden die pas opgenomen nadat de exploitatiewinst vastgesteld was. Het logische gevolg van die omschakeling is dat de bedragen voor 2016 en 2015 in onze tabel niet altijd helemaal vergelijkbaar zijn.

Tony Coenjaerts - Trends Top