Het leerrijke verhaal van … Google Pizza!

24 mei 2018

Een goede grap zegt evenveel als een lange preek. Lees dit heerlijke stuk over big data en persoonlijke gegevens. Het verscheen eerder in de rubriek “point final” bij onze Franstalige collega’s van Trends-Tendances.

De 20 eeuw was de eeuw van het zwarte goud. Aardolie leverde een zekere Rockefeller zijn fortuin op, aardolie lag aan de basis van de crisis van 1973 en aardolie is het zwaard van Damocles dat boven de landen in het Midden-Oosten hangt (de vloek van de grondstoffen). Vandaag hoor je managers voortdurend orakelen dat niet olie, maar wel onze persoonlijke gegevens (big data) de nieuwe brandstof van het bedrijfsleven vormen. En de meeste diensten die Google, Face-book en consoorten aanbieden, zijn vandaag gratis omdat die bedrijven het zonder het zwarte goud kunnen stellen. Wat ze daarentegen wel nodig hebben, zijn de digitale gegevens die we elke dag tijdens onze omzwervingen op het internet achterlaten. Maar dat maakt ook dat we nauwelijks wapens in handen hebben tegen die reuzen van het digitale tijdperk: ze weten alles (of bijna toch) over ons.

Uiteraard gaat de vergelijking tussen het ‘zwarte goud’ en de digitale gegevens niet voor 100 % op. Alleen maar omdat de voorraden aardolie beperkt zijn, terwijl er nooit een einde komt aan onze digitale gegevens. Integendeel. Volgens de specialisten is 90 % van de beschikbare gegevens de voorbije twee jaar tot stand gekomen! De dreiging die van die zogenaamd gratis diensten uitgaat (de prijs die we betalen, is onze privacy die we te grabbel gooien door allerlei persoonlijke en zelfs intieme gegevens op het internet vrij te geven), wil ik duidelijk maken met een grappig verhaal van Ralph Hababou, de auteur van een uitstekend werk over de klantbeleving in het internettijdperk (1). En we weten allemaal dat een goede grap evenveel zegt als een lange preek.

“Hallo. Ben ik bij Gordon Pizza?

Nee, dit is Google Pizza.

Sorry, dan heb ik een verkeerd nummer gedraaid.

Toch niet meneer, Google heeft ons overgenomen.

Oké, kunt u dan mijn bestelling opnemen?

Natuurlijk meneer, zoals gewoonlijk?

Zoals gewoonlijk? Kent u me dan soms?

Volgens ons identificatiesysteem op basis van de telefoonnummers, hebt u de 12 vorige keren een pizza met kaas, worst en een dikke korst besteld.

Ja, dat klopt!

Mag ik u deze keer ricotta, ru-cola en zongedroogde tomaatjes voorstellen?

Nee, dank u, ik hou niet van groenten.

Maar uw cholesterolniveau is te hoog …

Hoe weet u dat?

Via de abonneegids beschikken we over de resultaten van uw bloedanalyses van de voorbije zeven jaar.

Allemaal goed en wel, maar ik wil die pizza niet. Overigens ik neem al medicijnen.

Maar u neemt die niet regelmatig in: vier maand geleden hebt u maar één doosje met 30 comprimés gekocht bij een apotheek van de keten ‘Drugsale’.

Ik heb er meer gekocht, maar bij een andere apotheek.

Dat blijkt niet uit het overzicht van uw betaalkaart.

Ik heb cash betaald!

Maar in uw bankoverzicht is er geen spoor van te vinden dat u zulk een bedrag afgehaald hebt.

Ik heb andere inkomstenbronnen …

Dat blijkt niet uit uw laatste belastingaangifte, behalve als u dat geld uit een niet-aangegeven inkomstenbron verworven hebt.

Wat is dit allemaal? Ik heb er genoeg van! Google, Facebook, Twitter, WhatsApp en wat nog, ik ben ze beu. Ik vertrek naar een eiland waar zonder internet en zonder gsm, waar niemand me kan bespioneren!

Dat begrijp ik, meneer. Maar u moet eerst uw paspoort vernieuwen. Dat is al vijf weken verlopen …”

(1) Ralph Hababou, Service Gagnant 3.0, First Editions.

Amid Faljaoui, hoofdredacteur Trends-Tendances